Jan van Deursen
Het meestgebruikte woordduo in coronatijd
Bijgewerkt op: 21 apr. 2020

De coronacrisis zorgt voor een forse uitbreiding van onze woordenschat. Neem een zelfstandig naamwoord, zet er corona voor en grote kans dat je meteen begrijpt wat er mee bedoeld wordt. Zelf heb ik er in dit stukje, inclusief de titel, al twee gebruikt. Maar ook zonder de naam van dat virus verrijken we ons idioom. Wie nog maar drie maanden geleden gerept zou hebben over de anderhalvemetersamenleving zou glazig zijn aangekeken. Zo van: 'die spoort niet'. In amper een paar weken zijn we er helemaal mee vertrouwd geraakt. (Met het woord dan, hè? Het fenomeen op zich blijft nog heel erg wennen).
Maar welke twee doodsimpele woordjes worden juist nu het meest gebruikt van allemaal? En dan samen, als onafscheidelijk koppel? Vooral in artikelen, talkshows, reclamespots of boodschappen van - zoals de Vlamingen dat zo mooi noemen - algemeen nut? Ook dit woordduo heb ik zojuist al gebruikt. Als je het eenmaal weet en erop let, word je er gek van. Juist nu.